zondag 14 november 2010

Keuterboertjesromantiek (nrc.next 10.11.2010)

Ik was er helemaal klaar voor. 350 woorden lang gehakt maken van dat Greenpeace schorriemorrie dat zich weer eens aan de treinrails had geketend omdat er een kernafvaltransport langs zou komen. En dan de dinsdag-nrc.next op de mat met jawel, een column waarin ons aller hoofdredacteur Rob Wijnberg zich onder de geketenden schaart. Kernenergie is volgens hem het slechtst denkbare alternatief dat voor olie bestaat.

Keuterboertjesromantiek. Dat moet de oorzaak zijn. In de groene droom is er geen plaats voor reactoren en koeltorens, maar draait alles op lieve energie, van de zon, de wind en het water. Wijnberg jubelt: Exit Nuon, Exit Shell (u weet wel, die bedrijven die ons land kapotmaken). Iedereen zijn eigen energieleverancier, iedereen keuterboer!

Het is romantiek, idealisme. Er kan geen andere verklaring zijn om een schone goedkope energiebron volledig te verwerpen. Kernenergie kan uitstekend functioneren naast wind- en zonne-energie als betrouwbare back-up in de energiemix (voor als het niet waait, of de zon niet schijnt). Bijna de helft van de uranium komt uit stabiele landen als Canada en Australië. En met nieuwe technologie is er steeds minder uranium nodig per kilowattuur.

De realiteit is dat kernenergie op dit moment als enige energiebron betaalbare stroom kan leveren aan een heel land. En ja, voor de bouw van een kerncentrale is een investering van de overheid nodig, net als met zonnecellen, net als met een windmolen. Daarna is kernenergie rendabel en goedkoop, en hoeft in tegenstelling tot wind- en zonne-energie, niet elke kilowattuur te worden gesubsidieerd om te kunnen concurreren.

En natuurlijk zijn er nog meer haken en ogen. Kernafval bijvoorbeeld. Maar veel meer nadelen dan andere alternatieve energiebronnen heeft kernenergie niet. Er zijn bijvoorbeeld ook bijzonder weinig realistische voorstellen voor de opslag van zonne-energie. Of het rendabel maken van windenergie. Was dat ooit een reden voor een moratorium?

Gooi de ketenen af, Rob. Kernenergie zal een belangrijke rol spelen in de energiemix van de toekomst, omdat het schoon en goedkoop is. Maar ook vooral omdat dit kabinet eindelijk geen last meer heeft van romantische dromen, maar wel van een flinke dosis realiteitszin.

woensdag 13 oktober 2010

Topvrouwen (NRC Handelsblad 13 oktober 2010)

(column over hetzelfde onderwerp: zie vorig blogje)

Het maakt Rutte niet uit welk etniciteit je hebt, welk geloof,welk geslacht, of welke seksualiteit. Het enige wat telt is of je een goed bestuurder bent, dan mag je minister worden. In woord en daad stapt dit kabinet af van het diversiteitbeleid bij het kiezen van bewindslieden. Na 10 jaar voortrekken en discrimineren, wordt in dit kabinet weer alleen maar geselecteerd op kwaliteit, en niet op kenmerken waar je toch niets aan kunt veranderen.

En dat leidt tot een kabinet met minder vrouwen dan in voorgaande jaren. 3 van de 12 ministers en 1 van de 8 staatssecretarissen is vrouw. Reden voor Cisca Dresselhuys om dit kabinet ‘middeleeuws’ te noemen. Reden voor Margriet van der Linden om haar eigen Opzij-vrouwenkabinet op te stellen (als dat kabinet daadwerkelijk geïnstalleerd zou worden zou de top van het bedrijfsleven een aanzienlijke leegloop van vrouwen te betreuren hebben.) En reden voor Neelie Kroes om maar weer eens een quotum voor te stellen. Als Eurocommissaris bestreed ze hartstochtelijk oneerlijke concurrentie, maar als het tussen mannen en vrouwen gaat is diezelfde oneerlijke concurrentie blijkbaar gerechtvaardigd.

Objectief bekeken heeft Rutte een uitstekende score behaalt op vrouwengebied. Annemarie Jorritsma mag dan wel zeggen dat de helft van de Nederlanders vrouw is, en dat dat in het kabinet dus ook zo moet zijn, ze vergeet dat maar een miniem percentage van die vrouwen ook daadwerkelijk een fulltime baan heeft. En die fulltime baan is wel nodig. In drie of vier dagen per week is het onmogelijk om je concurrenten voor een promotie te verslaan. 19% van alle Nederlandse voltijdbanen wordt ingevuld door een vrouw. 25% vrouwelijke ministers is dus een ruime representatie van de Nederlandse beroepsbevolking waaruit die ministers voortkomen.

Deze cijfers doen onze woeste feministen echter niets. Na jarenlange strijd voor gelijke rechten (daarvoor ben ik ze buitengewoon dankbaar) hebben ze een nieuw dogma: de praktische gelijkheid, gelijkheid voor de wet is niet meer genoeg. 40% vrouwen in het kabinet en in de top van Nederland, dan pas is de emancipatie compleet. Het is nadrukkelijk niet de bedoeling dat vrouwen met al hun verworven vrijheden besluiten om thuis te blijven. Het kan niet zijn dat de vrouwenbeweging al die jaren heeft gevochten voor een stelletje halve huisvrouwen.

Dus concluderen de feministen dat vrouwen uit onvrede thuiszitten. Dat ze worden tegengehouden door tal van zaken. Bijvoorbeeld door een moederschapsculptuur waarin fulltime werkende moeders met de nek worden aangekeken. Door mysterieuze mannenkartels die elkaar de baantjes toeschuiven. Door te dure kinderopvang. Er is nieuwe strijd om te bevechten: Als vrouwen niet op eigen kracht in een kabinet of een raad van bestuur komen, dan moeten er met harde hand plekken worden vrijgemaakt door middel van quota of streefcijfers. Een soort invalidenparkeerplaatsen, spek-en-bonen ministers.

Maar de excuses voor al die deeltijdwerkers zijn discutabel. Het bestaan van zo’n mannennetwerk lijkt bijvoorbeeld hoogst onwaarschijnlijk. Er zijn geen massa’s vrouwen die met hun hoofd tegen het glazen plafond bonken, het lijkt maar om een enkeling te gaan die daadwerkelijk onterecht wordt gepasseerd. Een goed voorbeeld is Noorwegen, waar het mannennetwerk toch zo langzamerhand wel doorbroken zou moeten zijn met een quotum van 40%. Daar staan geen honderden topvrouwen te wachten tot ze een functie kunnen bekleden. Een handjevol vrouwen laadt hun karretje vol met zoveel mogelijk commissariaten die voor al die onvindbare topvrouwen bedoeld waren.

Ook de moeizame kinderopvang houdt de vrouw niet thuis. Sinds 2005 heeft de wet kinderopvang gezorgd voor een grote stijging in het aanbod van goede betaalbare crèches. Het enige wat dat tot gevolg heeft gehad is dat er meer vrouwen zijn gaan werken in die crèches, daarnaast heeft het het aantal uren dat vrouwen gemiddeld werken niet verhoogd.

Ik heb een heel andere verklaring voor het gebrek aan topvrouwen voor ministerposten en dat is het gebrek aan algemene vrouwelijke ambitie. Decennia van emancipatie hebben er niet toe geleid dat vrouwen net als mannen zijn geworden. 75% van de werkende vrouwen heeft een deeltijdbaan, tegenover 10% van de mannen. Vrouwen geven aan dat een optimale werkweek tussen de 20-27 uur duurt, dat is problematisch als je een ministerie wilt besturen. Vrouwen zorgen nog steeds vaker voor de kinderen en doen meer in het huishouden. En het allerergste is dat ze niet bevrijd willen worden. Vrouwen geven in onderzoeken massaal aan tevreden over die verschillen te zijn.

Maar dat is niet alles. Er is nog een laatste argument voor meer vrouwelijke ministers. Sommige mensen beweren dat meer vrouwen in een team tot betere prestaties leidt, dus dat Rutte alleen al voor de kwaliteit van het kabinet meer vrouwen had moeten charteren. Toch is hiervoor ook geen sluitend bewijs te vinden. Er is inderdaad een correlatie tussen percentage vrouwen in de raad van bestuur en het succes van een bedrijf. Maar het lijkt erop dat de causaliteit tussen die twee andersom ligt: dat succesvolle bedrijven meer ruimte, tijd en geld hebben om aan diversiteitenbeleid te doen. Net als dat deze bedrijven meer aan goede doelen geven, milieuvriendelijker zijn, meer personeelsfeestjes geven. Zodra de crisis toeslaat is het over met het vrouwenbeleid. Dan heeft men de luxe niet meer om uitgebreid te gaan zoeken naar die onvindbare topvrouw.

Nederland is er collectief bij gebaat als vrouwen meer en langer gaan werken. Een hogere arbeidsparticipatie is heel belangrijk voor de economie en de Nederlandse vrouwen zijn over het algemeen een uiterst capabel en hoog opgeleide groep. Maar stel dat het zo is, dat vrouwen echt wel carrière kunnen maken, maar dat ze gewoonweg hun huis, hun kinderen en hun deeltijdbanen verkiezen boven de dienstauto en de ministerraad. Dan zijn die streefcijfers voor vrouwelijke bewindslieden van de afgelopen tien jaar alleen maar een grove discriminatie geweest van misschien wel competentere en geschiktere mannen, die alleen om hun geslacht werden afgewezen. Het is uitstekend dat Rutte daar een eind aan maakt.

Topvrouwen (nrc.next 13 oktober 2010)

Alleen al het feit dat je ze kunt opnoemen. Dat vrouwen als Trude Maas en Sybilla Dekker tegen Rutte kunnen jammeren: ‘En die bijvoorbeeld? En die, en die dan?’ Het is treurig maar waarschijnlijk: er zijn zo weinig topvrouwen in Nederland dat als het voorgestelde Opzij-vrouwenkabinet daadwerkelijk geïnstalleerd zou worden, we in 2011 teleurgesteld moeten concluderen dat er minder vrouwen buiten het kabinet aan de top meedraaien. Dat handjevol kan nu eenmaal niet op twee plaatsen tegelijk zijn.


Dat er meer topvrouwen moeten komen, lijkt voor sommige van deze broodfeministen net zo logisch als dat genocide slecht is, of welvaart goed. Nu man en vrouw voor de wet volstrekt gelijk zijn, is er een nieuw feministisch dogma ontstaan: zolang er geen gelijk aantal vrouwelijke topbestuurders zijn, is de emancipatie onvoltooid. Dus als vrouwen zelf niet naar de top komen, dan moeten er met harde hand maar plekken in die top worden vrijgemaakt. Neelie ‘proud to be quoted’ Kroes stelt als vanzelfsprekend een quotum voor. Een soort invalidenparkeerplaatsen, spek-en-bonenministers. En dat terwijl het objectief bekeken heus geen slechte score is die Rutte I behaalt. Dan mag Annemarie Jorritsma wel kwaken dat de helft van de Nederlanders vrouw is, en dat dat in het kabinet dus ook zo moet zijn. Maar 19 procent van alle voltijdbanen in Nederland wordt ingevuld door een vrouw. Een gemiddelde vrouwelijke werknemer brengt op woensdag lekker haar kind naar de gesubsidieerde crèche om een potje te tennissen. 25 procent vrouwelijke ministers in Rutte I is meer dan een goede representatie van de Nederlandse beroepsbevolking.

Tien jaar lang hebben we nu voortrekkersbeleid gevoerd in het kabinet, de bekendste bestuurskamer van het land. In 2008 was eenderde van de Nederlandse ministers vrouw en 45 procent van de staatssecretarissen. En heel misschien zou de openlijke positieve discriminatie die voor zo’n streefcijfer nodig is, nog enigszins te rechtvaardigen zijn als hierdoor ook meer Nederlandse vrouwen voltijd zouden gaan werken en daarmee de economie zouden steunen. Maar het voortrekkersbeleid is volkomen succesloos gebleven. Zelfs nu de deur wagenwijd openstaat blijven vrouwen liever achter het aanrecht. Het zij zo.

dinsdag 12 oktober 2010

Spelletje (11.10.2010 nrc.next)

Een klein spelletje, voor de gezelligheid. Hieronder zes opmerkingen. Één daarvan was strafbaar. Welke?

1 ‘O God, bezorg Van Gogh een ziekte die door alle bewoners van de aarde niet kan worden genezen." En: "O God, verblind het zicht van Ayaan Hirsi Ali zoals u haar hart hebt verblind, O God verblind haar zicht, O God bezorg haar hersenen een kanker. O God, bezorg haar een tongkanker.’ (Imam Fawaz Jneid, 2004, aantal weken voor de moord op van Gogh.)

2 ‘Op de dag dat Frankrijk niet 5 miljoen, maar 25 miljoen moslims telt, zullen de moslims de baas zijn. De Fransen zullen zich klein maken om zich te verbergen en niet op de stoep, maar met neergeslagen blik op straat gaan lopen. En als zij met opgeheven hoofd op de stoep blijven lopen, krijgen ze te horen: ‘Wat bezielt jou om mij zo rechtuit aan te kijken? Zoek je soms ruzie? Maak dat je wegkomt, anders krijg je een opdonder.’ (Jean-Marie le Pen, 2003)

4 ‘Homoseksualiteit blijft niet beperkt tot de mensen die deze ziekte hebben, maar het kan zich kan verspreiden. (…) dan kan iedereen besmet raken. Daar zijn we bang voor’ (Imam el Amoumni, 2001)

5 (Over homoseksuelen) ‘Ibn Abbes zei: men zoekt de hoogste constructie, waarvan men ze vanaf het terras met het hoofd naar beneden gooit, vervolgens doodt men ze met stenen’ (uit het boek ‘de weg van de moslim’)

6 ‘Ja’ (antwoordt Abduljabbar van der Ven op de vraag of hij Geert Wilders dood wenst)

Het juiste antwoord? 2, alleen le Pen werd veroordeeld, ook bij het Europees hof. Hij vergat zijn woorden te bidden, hij vergat het te wensen in plaats van te willen, hij vergat zijn uitspraken in een religieuze context te plaatsen. Dom natuurlijk. Fawaz Jneid is nooit van zijn bed gelicht. Als je je haatzaaierij tot God prevelt, heb je niets te vrezen.

En dan nu de bonusvraag

‘Ik heb genoeg van de islam in Nederland; geen moslimimmigrant er meer bij. Ik heb genoeg van de Koran in Nederland: verbied dat fascistische boek. Genoeg is genoeg’. (Geert Wilders, 2007)

Nog één keer raden. Wat denkt u? Strafbaar?

Israel (nrc.next 6.10.2010)

De burgemeesters van Westbank-nederzettingen zijn niet welkom bij de tour door de Nederlandse gemeenten. En terecht. De nederzettingen zijn illegaal en vormen een direct opstakel op de weg naar eentwee staten oplossing. En in Nederland kletsen we niet alleen over onze internationale waarden, we handelen er ook naar.

Eigenlijk handelen we met twee standaarden. Er zijn landen als Canada, Australië, en de EU: welvarend, democratisch, hoogopgeleid, ze lijken min of meer op ons. Hun lot trekken we ons meer aan. Maar we stellen ook hogere eisen. Elke misstap op het gebied van mensenrechten en minderhedenbeleid valt op.

En dan zijn er landen als Turkije, Rusland, Indonesië. Een aanslag in Ankara trekken we ons minder aan, het staat verder van ons bed. Maar we verwachten ook minder ‘goed westers gedrag’ en zien vooral de lichtpuntjes tussen de overdaad aan mensenrechtenschendingen. Een voorbeeld: de burgerslachtoffers die Turkije maakt tijdens aanvallen op Koerdische dorpen halen de voorpagina niet. De langverwachte grondwetsvernieuwing wel.

Israël behoort vaak tot categorie 1, de Palestijnen tot categorie 2. Zowel Israël als de Palestijnen begingen oorlogsmisdaden tijdens de Gaza-oorlog volgens de VN, maar we rekenen dat Israël meer aan. Hamas executeert systematisch politieke tegenstanders, maar wij wijzen erop dat Palestijnse gevangenen in Israël geen familiebezoek mogen ontvangen. Van een democratische rechtstaat verwachten we gewoon meer.

Toch verdwijnt die westerse meetlat onmiddellijk nu Israël weer wordt aangevallen. Sinds de vredesbesprekingen zijn hervat landden er tientallen Qassam raketten en mortiergranaten op Israël. En die mogen dan wel zelden hun doel raken, de dreiging is groot. Toch blijft de ophef uit.

Dat Nederland de nederzettingen in woord en daad afkeurt is duidelijk en terecht. De vraag is nu hoe Israël volgens de westerse waarden moet reageren op de beschietingen? Moeten ze achteroverleunen? Incasseren? Extra ontwikkelingsgeld sturen? De grenzen verder openen? Of is het dan toch toegestaan om terug te schieten? Maar dan misschien niet zo precies? Het is tijd voor een antwoord, en dit keer bij voorkeur voordat Israël weer orde op zaken moet gaan stellen en de westerse wereld wederom in verbijstering achter zich moet laten.

woensdag 29 september 2010

Europa (nrc.next 29.09.2010)

‘Maar we krijgen er zoveel voor terug.’ Dat is de reflex, dat is het standaard Brusselse antwoord. Nederland is de op één na grootste betaler van de Europese Unie. Maar daar moet men niet over klagen, want de opbrengsten zijn enorm.

Europese samenwerking levert ons bedrijfsleven inderdaad een aantal zeer concrete voordelen op, maar een interne markt bestaat ook zonder die jaarlijks bijdrage van 2 miljard euro. Die gaat namelijk voor 80% naar Europese solidariteit: structuurfondsen voor welvaartsgelijkheid en landbouwsubsidies. Op een enkel Drents fietspad na, ziet Nederland daar nauwelijks wat van terug.

Toch moeten we meer gaan bijdragen. Althans, dat wil de Europese Commissie. Tegen elke denkbare economische tendens in, wilden zij de Europese begroting dit jaar met 6% laten stijgen. De Europese Raad wist dat enthousiasme iets te temperen naar 3% maar als het aan het parlement ligt wordt dat waarschijnlijk niet lager. Het ondenkbare wordt realiteit: terwijl elke lidstaat pijnlijke bezuinigingen bij zijn boze bevolking probeert goed te praten, gaat de Europese expansie rustig door.

Europa lijkt niet te kunnen remmen. Europese politici lijken niet in staat zijn om weerstand te bieden aan die standaard politieke reflex van altijd maar méér geld nodig hebben voor meer regels, meer lidstaten en meer subsidies. En ook al is het doel van al die Europese regels vaak ontastbaar, of vaag of idealistisch, toch lijkt men in Brussel ervan overtuigd dat bezuinigingen altijd onwenselijk zijn. Achteruitgang. Zonde.

Het nieuwste wapen om niet te hoeven bezuinigen wordt deze maand gepresenteerd: de Eurobelasting. Want als de lidstaten niet extra willen betalen, dan vindt een beetje eurocommissaris het gerechtvaardigd om de euro’s dan maar bij de burger zelf te komen halen. Wel zo makkelijk: burgers bijten zich namelijk niet vast in moeizame onderhandelingen. Ze bedingen geen kortingen, Europese belastingbetalers demonstreren doorgaans nauwelijks. Sterker nog, 65 procent weet niet eens de weg naar het Europese stemhokje te vinden. En wie toch klaagt die bijten we gewoon toe hoe weinig ze er allemaal niet van snappen, hoe kleinburgerlijk ze zijn, en vooral hoe ze, zonder dat ze het weten, er zo ontzettend veel voor terug krijgen. Dat werkt altijd.

woensdag 22 september 2010

Israel (nrc.next 22 september)

De burgemeesters van Westbank-nederzettingen zijn niet welkom bij de tour door de Nederlandse gemeenten. En terecht. De nederzettingen zijn illegaal en vormen een direct opstakel op de weg naar eentwee staten oplossing. En in Nederland kletsen we niet alleen over onze internationale waarden, we handelen er ook naar.

Eigenlijk handelen we met twee standaarden. Er zijn landen als Canada, Australië, en de EU: welvarend, democratisch, hoogopgeleid, ze lijken min of meer op ons. Hun lot trekken we ons meer aan. Maar we stellen ook hogere eisen. Elke misstap op het gebied van mensenrechten en minderhedenbeleid valt op.

En dan zijn er landen als Turkije, Rusland, Indonesië. Een aanslag in Ankara trekken we ons minder aan, het staat verder van ons bed. Maar we verwachten ook minder ‘goed westers gedrag’ en zien vooral de lichtpuntjes tussen de overdaad aan mensenrechtenschendingen.

Israël behoort vaak tot categorie 1, de Palestijnen tot categorie 2. Zowel Israël als de Palestijnen begingen oorlogsmisdaden tijdens de Gaza-oorlog volgens de VN, maar we rekenen dat Israël meer aan. Hamas executeert systematisch politieke tegenstanders, maar wij wijzen erop dat Palestijnse gevangenen in Israël geen familiebezoek mogen ontvangen. Van een democratische rechtstaat verwachten we gewoon meer.

Toch verdwijnt die westerse meetlat onmiddellijk nu Israël weer wordt aangevallen. Sinds de vredesbesprekingen zijn hervat landden er tientallen Qassam raketten en mortiergranaten op Israël. En die mogen dan wel zelden hun doel raken, de dreiging is groot. Toch blijft de ophef uit.

Dat Nederland de nederzettingen in woord en daad afkeurt is duidelijk en terecht. De vraag is nu hoe Israël volgens de westerse waarden moet reageren op de beschietingen? Moeten ze achteroverleunen? Incasseren? Extra ontwikkelingsgeld sturen? De grenzen verder openen? Of is het dan toch toegestaan om terug te schieten? Maar dan misschien niet zo precies? Het is tijd voor een antwoord, en dit keer bij voorkeur voordat Israël weer orde op zaken moet gaan stellen en de westerse wereld wederom in verbijstering achter zich moet laten.