woensdag 26 mei 2010

Ja Neelie (26 mei 2010 nrc.next)

Ja Neelie. Ja Neelie. Ja Neelie. Het was een mooi spel dat ik als kind op de achterbank speelde. Die bordjes met ‘100 km’ langs de snelweg waren daar neergezet door Neelie, minister Neelie Kroes begrijp ik nu. En die wilde niet dat je te hard reed. Mijn vader maakte ons wijs dat ze de bordjes precies zo ver uit elkaar had gezet, dat er net één keer ‘Ja Neelie’ tussen paste. Eindeloos zaten we te meten of papa niet te hard reed. 100 km Ja Neelie. 100 km, Ja Neelie. Ja Neelie. Ja Neelie.

Ja, die Neelie maakte al vroeg grote indruk. Een krachtige vrouw, een vrouw die je nederig, met twee woorden, gehoorzaamt. Gisteren liet ze weten dat een premierschap ‘niet aan de orde’ zou zijn. De echte mensen vertaling daarvan is: ‘Laat Rutte nu maar eensgezindheid veinzen, ik kom heus wel als het nodig is’.

Het zou een verademing zijn. Ditmaal weten we namelijk van te voren dat het de komende kabinetsperiode niet zal gaan om immigratie of integratie. Nee, er moet bezuinigd worden om de vorige crisis op te lossen, en tegelijkertijd hunkeren we naar iemand met de ervaring en het inzicht om een volgende, ditmaal Europese monetaire, crisis te voorkomen. Bij voorkeur, een econoom. Bij voorkeur, iemand die kind aan huis is bij de Europese Commissie. De keuze lijkt me eenvoudig.

Die autoritaire Nikkelen Neelie zou meer dan welkom zijn. Bekvechtend op tv gooien onze zogenaamde toekomstige premiers hun staatsmanschap te grabbel. Ze verliezen zich in de broekpoep-humor van Paul de Leeuw of lachen zich het schompes om de bloopers van ‘De TV draait door’. Neelie Kroes zou daar vast niet aan meedoen. Ze hoeft geen humor te hebben. Ze is een staatsvrouw, een Europese koningin die vanaf haar troon de decreten per dozijn uitvaardigt. Op enkele uitzonderingen na, gehoorzamen haar onderdanen braaf. Microsoft, 497 miljoen euro boete. Ja Neelie. ABN Amro: ‘HBU verkopen of een boete’. Ja Neelie. Heineken, ING. allemaal zeiden ze: Ja Neelie Ja Neelie, Ja Neelie.

Ze zullen het een draai van de VVD vinden. Ze zullen wel klagen dat de kiezers zijn voorgelogen. Maar als het stof gaat liggen, zal een harde humorloze hand dit land weer op orde brengen. En wij zullen gehoorzamen. Ja Neelie, ja Neelie, ja Neelie. Ik hoop het van harte.

vrijdag 21 mei 2010

Reactie op Bolkestein (21.5.2010 ongepubliceerd)

Het gedoogbeleid van cannabis in Nederland lijkt bijna heilig te zijn. Dertig jaar lang wringen we ons in allerlei bochten om te zorgen dat Nederlanders op een veilige en acceptabele manier drugs kunnen gebruiken. In het zuiden van het land verhuizen we hele coffeeshops naar buiten het dorp om te zorgen dat de behoeftige gebruiker niet door de woonwijken hoeft te rijden op zoek naar zijn drugs. Europese grondrechten proberen we te omzeilen om een pasjessysteem in te voeren om het drugstoerisme te beperken. In Europa moeten we regelmatig kostbare concessies doen om ons bizarre beleid in stand te mogen houden. Kortom, we stellen alles in werking voor dat ene heilige doel: dat onze jeugdige medeburger zich te allen tijde in alle vrijheid stoned kan blowen.

Frits Bolkestein vindt dat niet alleen terecht, maar pleit in het NRC van dinsdag voor een legalisatie van alle drugs in Nederland. En eigenlijk is zijn betoog een prachtig staaltje liberalisme: je mag jezelf als burger alles aandoen, en zolang je meerderjarig bent en je anderen er niet mee schaadt is het je eigen verantwoordelijkheid. Die liberale principes gaan echter niet volledig op in praktijk. In praktijk kost drugs de maatschappij miljarden.

Want misschien vind je, als je hippie bent, of jonger dan 30, ons tolerante ruimdenkende beleid wel cool, en geeft het ons land een beetje stout imago, achter de schermen jaagt de recherche zich suf op ‘de achterdeur’ van de coffeeshop. En er wordt niet gejaagd omdat ze wiet telen en dus in overtreding zijn, maar omdat die achterdeur vuurwapengevaarlijk is, afperst, bedreigt, chanteert, smokkelt, witwast en mensenhandelt.

Nu gebruiken Bolkestein en de zijne, juist de hennepteelt als lichtend voorbeeld voor legalisatie van alle drugs. Hun redenering is dat als je die achterdeur legaliseert en reguleert, je er ook niet meer op hoeft te jagen. Telers en dealers zouden allemaal gezellige, brave middenstanders worden, die netjes factureren en jaarlijks worstelen met de belastingaangifte. En dat zou misschien zelfs nog wel de werkelijkheid kunnen zijn, als die telers alleen de Nederlandse markt zouden bedienen. Maar juist de Nederlandse markt is oninteressant: in Nederland krijg je 2500 euro voor een kilootje henneptoppen. In Engeland levert een kilo al snel 6000 euro op. Het is daarom ook geen verrassing dat de huidige Nederlandse kweek voor 80% tot 90% bestemd is voor het buitenland.

Maar toch zijn Bolkestein en zijn coauteurs ervan overtuigd dat zodra de Nederlandse drugsmarkt gelegaliseerd is, er “geen droog brood meer te verdienen valt voor de drugsbendes”. Dat is naïviteit van het hoogste niveau: met legalisatie en regulering creëer je twee soorten handel: 20% legale en 80% illegale. Het is aan de recherche om die twee uit elkaar te halen. Het is een illusie dat die onmogelijke opgave de significante bezuiniging die de auteurs voor ogen hebben, met zich mee brengt.

Maar laten we meedenken met het onrealistische scenario dat er inderdaad minder recherche en minder justitie nodig is. Stel dat we daadwerkelijk bezuinigen door te legaliseren. De vraag is of het dan nog steeds goed is om te doen. Hoe los je het probleem van notoire zwartrijders op? Van die mensen die nooit een kaartje kopen, boetes krijgen, niet betalen, incassobureaus over de vloer krijgen, ondertussen weer een boete krijgen, voor de rechter komen, enzovoort enzovoort. Het is vele malen goedkoper om hen gewoon een Ov-jaarkaart te geven, dan ze continue te blijven vervolgen. Het is vele malen goedkoper als de gemeente de rotzooi van vandalen gewoon zelf opruimt: de HALT-registraties en de gerechtelijke gang kosten bakken vol met geld. Maar dat betekent niet dat we dat moeten doen. Dat betekent niet dat we crimineel gedrag moeten oplossen door het te decriminaliseren. Als staat kan je je niet veroorloven om té pragmatisch te worden. Het principe achter een maatregel moet altijd belangrijker blijven dan de kosten ervan.

En in principe blijven harddrugs, en in mindere mate softdrugs, een dusdanige tol eisen van de gebruikers dat het geoorloofd is om het te verbieden. Bij deze stoffen is geen veilig gebruik mogelijk. Heroïne, cocaïne, amfetamines zijn stuk voor stuk middelen die de gezondheid en het leven van de gebruiker ruineren. Uit Zweeds onderzoek uit 2008 blijkt dat ook cannabis bij zeer subtiel gebruik al hersenschade veroorzaakt. De ironie wil dat op de dag een oud-politicus zich openlijk de vraag stelt of wij dit soort stoffen zouden moeten verkopen in Nederland, vragen de Europarlementariërs zich af of ze een volstrekt veilig voedingssupplement moeten verbieden in Europa (trombine). De verwarring over wat wijsheid is, is daarmee compleet.

Het merkwaardige is dat de auteurs ook lijken te accepteren dat drugsgebruik slecht is en dat beleid van de overheid erop gericht zou moeten zijn om drugsgebruik te minimaliseren. Een verbod zou daarbij niet alleen ineffectief zijn. De schrijvers beweren dat het juist het tegenovergestelde zou bereiken. Kijk maar naar de VS en Frankrijk, zeggen ze, daar gebruikt de jeugd ondanks het verbod meer cannabis dan de Nederlandse jeugd. Dat bewijs is flinterdun, niet gecontroleerd, en de resultaten worden beïnvloed door een grote hoeveelheid andere factoren. Tegenover dat bewijs staan de alcohol statistieken, dat ondanks de legalisatie, jaarlijks veel meer slachtoffers eist dan drugs.

Maar alcohol is niet te verbieden. Het gebruik is té algemeen, te wijdverspreid, te genormaliseerd. Miljoenen Nederlandse consumenten bewijzen dat alcohol ook op een gematigde ongevaarlijke manier gebruikt kan worden. Een verbod zou de overgrote meerderheid van die Nederlanders ten onrechte criminaliseren. Harddrugs daarentegen ruineren het leven van de gebruiker. Softdrugs veroorzaken ook bij subtiel gebruik een fikse hersenbeschadiging. Het gedoogbeleid heeft niet gewerkt, de enige juiste oplossing is een compleet verbod.

woensdag 19 mei 2010

Het nieuwe staken (nrc.next 19.5.2010)

Maandag dreigde de vulkanische as de luchtvaartmaatschappijen nog verder in hun financiële malaise te storten. British Airways bijvoorbeeld, verloor tot nu toe al 100 miljoen pond door het sluiten van het Britse luchtruim. Maar ja, force majeur, er is geen schuldige. Zoiets kan toch alleen een natuurramp op zijn geweten hebben? Althans, dat zou je denken.

Maar het British Airways personeel staat te popelen om nog een veel grotere ramp te veroorzaken. 138 miljoen pond verlies, 2 miljoen reizigers gedupeerd, ‘Maximal disruption’ is het doel van de 20-daagse staking tijdens de meivakanties en het WK in Zuid Afrika. De vakbond was dan ook diep teleurgesteld toen niet zij, maar de vulkaan de eerste dag van die maximal disruption op zijn geweten kreeg.

De actie is exemplarisch voor Europees stakingsgedrag. ‘Maximal disruption’ lijkt een doel op zich te zijn geworden. Een 24 uurs actie van de vuilnismannen vindt niet plaats op een doordeweekse woensdag, nee, het moet op Koninginnedag. British Airways personeel staakt niet uit onvrede, maar staakt met kerstmis, of tijdens de meivakantie, om het bedrijf zoveel mogelijk schade te berokkenen.

En ook de proportionaliteit is ver te zoeken. Vakbonden gebruiken het stakingsrecht allang niet meer als ‘uiterste middel’. Veelzeggend was het dreigement van de vuilnismannen om net zo lang te staken tot er een CAO-akkoord naar hun zin op tafel lag. Het boeit niet hoeveel omzet de horeca verliest door de vuilnisbelt op hun terras, het kan ze niet schelen dat de staat zich absoluut geen loonsverhoging kan permitteren, het maakt al helemaal niets uit dat de onderhandelingen weer zijn begonnen. Alles is geoorloofd, als de vuilnismannen maar meer gaan verdienen. Dat doel rechtvaardigt blijkbaar een miljoenen schade.

British Airways leed vorig jaar een verlies van 400 miljoen pond. Dit jaar verwacht het nog eens 600 miljoen tot 1 miljard pond verlies te boeken. Het bedrijf kan geen kant op: het moet bezuinigen om zichzelf te redden. Maar ook dat maakt het British Airways-personeel geen donder uit. Men staakt totdat gelijk is behaald, of totdat de werkgever failliet is. Dat is nu eenmaal het recht van de arbeider.